Glocal Smederij 3 maart 2011, Boerderij ’t Schop, Hilvarenbeek
Een verslag van het rondetafelgesprek door Incubate
Geert Lenders (BrabantStad Culturele Hoofdstad 2018) beet het spits af. Naar zijn mening is de vraag wat het verschil is tussen stad en platteland niet zo interessant; interessanter is het zien van BrabantStad inclusief ommeland als de stad. De waarde zit in de samenwerking. Het platteland is niet alleen van waarde voor recreatie maar vormt ook leefbaarheid in de stad. Het hele gebied is de stad. Het contrast binnen het stadse gebied is de waarde.
Gerdi Beks (Gemeente Tilburg – Kunst in de Openbare Ruimte) gaf aan dat uit eigen onderzoek is gebleken dat veel activiteiten door stedelingen in het buitengebied plaatsvinden. Mensen willen terug naar authentiek gevoel: gezondheid en beleving. Age Opdam (Genneperhoeve Eindhoven) voegde toe dat stadsbewoner steeds meer de behoefte hebben aan recreatie dichtbij huis: beleving van eigen omgeving.
(Bij een korte tussenpoll bleek dat veruit het grootste deel van de aanwezigen in de stad woont).
Brabant werd als een mozaïek-landschap beschreven. Het contrast tussen stedelingen en dorpsbewoners is klein. Stadsbewoners zijn vaak op het platteland opgegroeid, en plattelandsbewoners in de stad. Mensen willen groenvoorzieningen dichtbij waardoor dat mozaïek-landschap ontstaat. Ondanks het mozaïek-landschap ziet de stedeling eigenlijk niet wat er op het platteland gebeurt. Mensen hebben geen antwoord op vragen zoals waar het kleurstof in hun tapijt vandaan komt. Er zit dus toch een groot contrast tussen stad en platteland. Ook al is het dichtbij, mensen hebben niet altijd het juiste idee of beeld.
Elk mens heeft één duidelijke behoefte van het platteland: voedsel. Waar komt het vandaan? Door stedelingen contact te laten leggen met de boeren kan de stedeling hier inzicht in krijgen. Maar vlees kopen bij een boerderij is meer een uitstapje dan “voedsel kopen”. Mensen halen liever al hun voedsel (vlees, groente, fruit, kaas, enz.) op één plek; zoals een supermarkt in de stad. Als iemand nou eenmaal eens voedsel op de boerderij heeft gehaald komen ze terug. Deze opmerking werd bevestigd door ’t Schop en Genneperhoeve. Kennis maken met het platteland heeft dus wel degelijk effect. Mensen moeten eenmaal overgehaald worden, maar zijn moeilijk te bereiken als die de stad niet uit willen. Dit geldt ook voor veel dorpsbewoners, aldus Jan van den Broek (’t Schop).
Er ontstond een discussie waar verschil wordt gemaakt tussen stedelingen die echt nauwelijks de stad uitkomen en “mensen die fietsen”. De “mensen die fietsen” zijn diegenen die graag een stukje door het platteland fietsen en zo wel eens een boerderij als ’t Schop aandoen. Die mensen zijn dus bekend met het platteland. Jan van den Broek geeft het belang aan van stedelingen actief te benaderen door projecten zoals Glocal; het publiek van Incubate, een groep die voornamelijk uit een stedelijke omgeving komt, heeft nauwelijks een relatie met het platteland, maar bleek enorm geïnteresseerd te zijn in de boerderij. Mensen “die fietsen” kennen het al wel.
Joost Heijthuijsen (Incubate) nuanceert het woord “stedelingen”; dit is een brede groep, eigenlijk een verzameling van heel veel kleinere groepen. De connectie gaat niet alleen over het kennen van elkaar, maar leren van elkaar. De vraag is hoe je een groep uit de stad en een groep van het platteland met elkaar in contact kan laten komen. Door projecten zoals Glocal, maar ook met projecten in de zorgsector bijvoorbeeld.
Lambert van Nistelrooij (Europees Parlement) licht toe dat er een verandering aan de gang is op beleidsniveau. Van verkokering naar ruimte voor nieuwe initiatieven. Dit is van belang omdat de concurrentie met het buitenland (zoals Azië) groot is. Om de concurrentie aan te kunnen moet er “smart” en duurzaam gewerkt worden: hoe dat moet is het Europees parlement nu beleidsmatig aan het uitzetten.
Het ZLTO voegt toe: boeren zijn de relatie met de samenleving in afgelopen decennia verloren (zoals Jan van den Broek ook vertelde in zijn verhaal eerder op de dag), maar zijn nu weer op zoek naar deze relatie. Dit stimuleert de overheid ook. Maar dit moet duurzamer gemaakt worden, indien de overheid een stap terug neemt en subsidies verdwijnen. Dat is de uitdaging voor de komende tijd: een duurzame economie.
Geert Lenders (BrabantStad Culturele Hoofdstad 2018) gaf aan dat cultuur (kunstenaars) het platteland als instrument kan gebruiken – het platteland als metafoor – om stedelingen er bekend mee te maken. Kunstenaars zijn de “gekken” die het gewoon doen. Mensen van het platteland moeten willen
geven (kunstenaars de kans geven) om kunstenaars de faciliteren. Er is ruimte nodig zodat dit kan groeien en ontwikkelen tot iets vruchtbaars. Maar geen regels die dit proces tegenhouden; kunstenaars moeten ruimte krijgen.
Jeroen Doorenweerd (kunstenaar) vertelt over zijn voorbeeld. Landelijk werken; hij heeft zijn werkruimte op het platteland en komt daardoor dagelijks in contact met het landelijk leven. Lia Stravens (Landart Diessen) laat met haar kunstprojecten groepen kennis maken met het platteland. Tineke Schuurmans (eveneens kunstenaar) voegt toe dat je door kunstenaars te betrekken bij de discussie meer laat meedenken over vraagstukken, je bereikt een breder creatief publiek met een andere kijk.
Een samenvatting
Hopelijk wordt de discussie voortgezet en zal de Smederij resulteren in vruchtbare samenwerkingen. Zoals Jan van den Broek afsloot: “Alle mooie dingen beginnen in het klein, maar groeien uit, net als in de natuur”.
Simone Kramer – Schatten van Brabant
Rick Hooijberg – Schatten van Brabant